Preventie van of hulp bij uithuiszettingen

De verhuurder mag huurders niet eenzijdig uit de woning zetten wanneer ze de huurprijs of kosten niet betalen, zelfs niet als de uithuiszetting uitdrukkelijk als sanctie in de huurovereenkomst wordt vermeld. Enkel een bevoegde rechter mag een uithuiszetting bevelen.

Beschermende maatregelen

Wanneer de verhuurder een uithuiszetting vraagt, kan de uitgewezen huurder rekenen op 4 beschermende maatregelen: 

  1. Waarschuwing van het OCMW
    De vrederechter brengt het OCMW van de betrokken gemeente preventief op de hoogte wanneer een vordering tot uithuiszetting bij de rechtbank wordt ingeleid. De huurder kan zich tegen die mededeling aan het OCMW verzetten. Het OCMW neemt schriftelijk contact op met de huurder en de verhuurder om te bemiddelen bij het geschil. Het OCMW biedt de nodige hulp om de uithuiszetting te vermijden.
  2. Tijd om de woning te verlaten
    Wanneer de rechter de uithuiszetting uitspreekt, heeft de huurder exact 1 maand de tijd om de woning te verlaten. De termijn van 1 maand gaat in vanaf de betekening (officiƫle bekendmaking) van het vonnis door de gerechtsdeurwaarder.
    De termijn kan korter of langer zijn als:
    • de verhuurder bewijst dat de huurder de woning al verlaten heeft;
    • de huurder en de verhuurder een andere termijn overeengekomen zijn en als dat akkoord in het vonnis tot uithuiszetting werd opgenomen;
    • de rechter de termijn op verzoek van de huurder of de verhuurder verlengt of verkort.
      De gerechtsdeurwaarder moet de huurder ten minste 5 werkdagen van tevoren de exacte datum van de uithuiszetting meedelen.
  3. Bewaring van de inboedel
    De goederen die zich bij de uithuiszetting nog in de woning bevinden, zullen op kosten van de huurder op de openbare weg worden gezet. Wanneer de goederen de openbare weg belemmeren, zal de gemeente ze op kosten van de huurder komen weghalen en 6 maanden bewaren (tenzij het gaat om bederfelijke goederen of goederen die schadelijk zijn voor de openbare hygiƫne, gezondheid of veiligheid).
  4. Onbeslagbare goederen
    Sommige goederen zijn niet vatbaar voor beslag, zoals bedden en beddengoed, kleren en kleerkasten, een wasmachine, een strijkijzer, een eettafel met stoelen, een kookfornuis, een koelkast, studiegoederen en beroepsgoederen.
Laatst aangepast op: 03-01-2023 om 13:58